Woonstede levert elk jaar 300 huizen op

‘Ook zachte krachten zijn steeds belangrijker’

Interview woonstede over verduurzaming

Elke werkdag een huis erbij. Elk jaar vijf procent minder CO2-uitstoot, dankzij isolatie en duurzame energie. Woningcorporatie Woonstede heeft de vaart erin. En kijkt tegelijkertijd steeds breder: het welzijn van de bewoner gaat boven alles. De ‘zachte krachten’ worden belangrijker. Hoe bereiken ze al deze doelen?

Alex Boekhorst werkt bij Woonstede aan het beleid voor de lange termijn en Jaap Wildeman vertaalt dat naar concrete plannen. We ontmoeten elkaar niet op kantoor, maar in de wijk, tussen huurders, spelende kinderen en bouwers.

Speerpunt in al jullie beleid is: het welzijn van de bewoner. Hoe werkt dat door in de verduurzaming?

‘We hadden bij verduurzaming vooral een technische insteek, maar nu wordt “de zachte kant” steeds belangrijker. Dat leidt tot nieuwe vragen, bijvoorbeeld over gedrag. Valt er met bewoners te praten over het veranderen van hun voortuinen: minder tegels, meer groen? Dat is één van onze stappen in het bestrijden van hittestress. Ander voorbeeld: bij het dichten van kieren ook goed kijken naar het effect op binnenklimaat en gezondheid.’

Dit vraagt andere skills van de corporatie.

‘Klopt. Dat lossen we bijvoorbeeld op door samen te werken met andere partijen. Zo zitten we binnenkort bij de GGD om te praten over ventilatie en gedrag. En voor bestrijding van hittestress kom je uit bij zowel de GGD als de gemeente. In de wijk met de meeste uitdagingen hebben we al met de gemeente het programma “Achter de Voordeur”. Daar bezoeken we echt elke woning en proberen dan het gesprek aan te gaan met de bewoner over wat er speelt. Dan kom je op schulden en allerlei andere kwesties. Vaak is juist in dergelijke wijken weinig kennis over beschikbare hulp, zoals vergoedingen en subsidies. Daar kunnen we het beste samen wat aan doen.’

Zien jullie deze beweging ook bij andere woningcorporaties?

‘Zeker. We hebben een tijd gehad waarin eigenlijk alles kon. Toen heeft de overheid natuurlijk ingegrepen en mochten we vrijwel niks meer. Nu zijn we heel wat jaren verder en geeft de overheid weer meer ruimte. Maar dan vooral in samenwerking met het sociaal domein. Niet alleen naar de woning kijken, maar ook naar de bewoner en de wijk.’

Jullie voegen gemiddeld elke werkdag een huis toe. Het hele land schreeuwt erom, hier gebeurt het. Hoe kan dat?

‘Ja, bijna driehonderd per jaar. In 2023 zelfs vijfhonderd, vijf procent van alle nieuwe sociale huurwoningen in Nederland. Onze ligging speelt daarbij een belangrijke rol. Ons werkgebied ligt net buiten de Randstad. En hier waren voormalige kazerneterreinen die we konden ombouwen naar woonwijken. Die tijd is helaas voorbij, de beschikbare terreinen zijn nu volgebouwd. Maar er is nog steeds ruimte te vinden.’

Ander nationaal thema: wel of geen warmtenetten? Woonstede heeft er al veel ervaring mee. Bevalt het?

‘Ongeveer een derde van onze 12.000 huishoudens is daarop aangesloten, en dat breiden we steeds verder uit. Ja, landelijk gezien zijn er veel vragen over de betaalbaarheid voor bewoners. Uiteraard rekenen we dit goed door bij toekomstige projecten. Het gaat op dit moment om een uitbreiding met kleine woningen. Kijkend naar vijftig jaar total cost of ownership, is aansluiting op dit warmtenet goedkoper dan een warmtepomp.’

Hoe duurzaam is dat net? Waar komt de warmte vandaan?

‘Warmtebedrijf Ede, dat onderdeel is van Energie voor Elkaar. Hun installaties draaien in Ede hoofdzakelijk op biogrondstoffen. Dat staat ook ter discussie. Maar in Ede wordt gebruik gemaakt van hout- en snoeiafval uit de directe omgeving.’

Over dat warmtebedrijf is deining ontstaan in de media en een aantal gemeenteraden.

‘Uiteindelijk bleek dat mee te vallen. Het proces rond een bepaalde houtopslag voldeed niet aan de certificering die ze zichzelf hadden opgelegd. Dat is inmiddels opgelost.’

Maar moet je wel hout als bron willen?

‘We praten hierover met de gemeente en het warmtebedrijf. Ons doel is duidelijk: volledig CO2-neutraal. Inmiddels werken ze ook met andere bronnen, zoals bijvoorbeeld restwarmte van de industrie. Het is een begin. Intussen zijn we wel erg blij dat het warmtenet er ligt, en dat je daar dus andere bronnen op aan kunt sluiten.’

Qua CO2 hebben jullie een strak doel: elk jaar 5% minder. Gaat dat lukken?

‘Die doelstelling is echt pittig. Om het te halen, zullen we uiteenlopende oplossingen moeten vinden. Op dit moment zetten we nog grote stappen met traditionele isolatie, dus vertrouwd terrein. Om ook in de toekomst de doelen te blijven halen, is innovatie nodig. Eén van de nieuwe ontwikkelingen is het toepassen van bio-based materialen van lokale producenten. We vragen boeren in deze regio om gewassen te verbouwen voor onze bouwmaterialen.’

Zijn die boeren daarvoor in? Ik zag net nog omgekeerde vlaggen hangen. Is dat een roep om vergaande innovatie?

‘Even verderop hangt een groot spandoek van boeren met de tekstHier groeien huizen”. Dus daar zijn ze al begonnen. Zij verbouwen dan bijvoorbeeld vlas, hennep, of olifantsgras. We hoeven dit soort uitdagingen gelukkig niet alleen op te lossen. Want we werken hier in de Food Valley samen met acht gemeenten, de bijbehorende corporaties en verschillende onderwijsinstellingen.’

Ook werken jullie al bijna twintig jaar samen met INNAX.

‘Dat dateert nog uit de tijd toen ze alleen een meetbedrijf waren. Inmiddels zijn ze sparring partner en installatie-adviseur. Op dit moment bijvoorbeeld rond een warmte-koude-opslag. En als wij een wijk grondig willen verduurzamen, gaat onze afdeling Vastgoedsturing praten met INNAX over de aanpak. Naast zulk maatwerk zijn ze ook verantwoordelijk voor de hele gang van zaken rond energielabels. Daar hebben wij geen omkijken naar. INNAX beheert de database, is daarvoor gecertificeerd en wordt daarop gecontroleerd. Wij kunnen er wel in kijken, maar niet in wijzigen.

Om de lijnen kort te houden, zit iemand van INNAX op vaste tijden bij ons op kantoor. Iedereen kent hem; hij kent iedereen. Dat is gewoon erg handig, een voorwaarde voor goed samenwerken. Eigenlijk geldt hier hetzelfde als met huurders en andere stakeholders: direct contact met mensen is heel belangrijk.’


Jaap Wildeman (links) en Alex Boekhorst (rechts) zien dat ook hun aannemer weet: de bewoner staat centraal.