Innoveren bij TenneT
Low Power Instrument Transformer

Met de overname van de 110kV en 150kV netten is de verantwoordelijkheid van TenneT uitgebreid met meer dan 600 meetpunten, waarbij de verplichting geldt om deze locaties van een comptabele meetinrichting te voorzien. Hiervoor moet geschikte primaire en secundaire apparatuur worden geïnstalleerd. INNAX Meten is betrokken bij het testen van een zogeheten Low Power Instrument Transformer.
Complexiteit meetvelden
Een meetveld bestaat, naast de energiemeter, uit stroomtransformatoren, spanningstransformatoren, bekabeling en meetzekeringen. Gezien de forse vermogens van deze stations zijn deze componenten beduidend groter dan voor de “normale” aansluitingen. Een stroomtransformator voor dit type stations weegt zo maar 750 kilo en bevat ook nog eens een paar honderd liter olie voor de elektrische isolatie en koeling. Naast de omvang en het gewicht is er een andere complexiteit, de olie gevulde transformatoren kunnen alleen rechtop gemonteerd worden. Bij veel van de bestaande stations is er geen ruimte om de conventionele stroomtransformatoren te installeren.
Optische stroomtransformator
TenneT is op zoek gegaan naar alternatieven, wat heeft geleid tot een pilotproject met een Low Power Instrument Transformer, de LPIT. Deze LPIT is gebaseerd op een ontdekking die Michael Faraday heeft gedaan in de relatie tussen de rotatie van gepolariseerd licht en magnetisme. Bijna 200 jaar na de ontdekking van Faraday heeft TenneT een “optische stroomtransformator” toegepast. In eerste instantie in een laboratoriumopstelling, maar binnenkort in een echt station.
Meetoplossing INNAX
Als meetoplossing heeft INNAX een zeer geavanceerde meter van Landis&Gyr geselecteerd, naast een tweetal meters van fabrikanten in Rusland en China is dit wereldwijd de enige meter die hiervoor momenteel geschikt is. Met trots kunnen we melden dat de proef tot nu toe goed verloopt, de meter naar behoren functioneert en de eerste resultaten zeer bemoedigend zijn. De komende tijd gaan we verder met het testen en onderzoeken onder geconditioneerde omstandigheden. Daarna zal de opstelling worden gedemonteerd en verplaatst naar een bestaand station waar het in bedrijf wordt gesteld en gecertificeerd.
